Als 18 jarige student aan de Sociale Academie kwam ik een briefje tegen op een prikbord met de volgende tekst:

Een aap en een vis komen in een stroomversnelling terecht. De aap kan op tijd uit het water klauteren en ziet de vis nog spartelen. Vervuld met een gevoel van medelijden grijpt hij een stok en trekt de vis uit het water. Eenmaal op het droge, is de aap verrast dat de vis hem niet dankbaar is (Adams, 1960)

Dit verhaal heeft mijn kijk op het coachen van mensen voorgoed veranderd. Het gaat over de grootste voorwaarde voor het helpen van anderen. Als je iemand raad wilt geven, bedenk dan eerst wat de ander nodig heeft; wie hij als mens en persoon is en in welke situatie hij of zij zich bevindt. Iedereen is uniek en voegt uit zichzelf iets toe. 

Ik was toen en vele jaren daarna niet goed in staat om de volle omvang van dit verhaal te begrijpen en doorvoelen. Wat wel gebeurde, was dat ik in werk terechtkwam waar ik steeds deze worsteling voelde. Waarom help ik de ander en wat ontneem ik de ander als ik die help? Wat brengt het mij om anderen te coachen? Weet ik wat de ander van mij vraagt? 

Tot in 2018, toen ik als zelfstandige TEAMSMAKEN oprichtte; het coachen van teams. Aan de slag met de complexiteit van teams op een manier die bij mij past. Mijn enthousiasme en verbindende manier van werken is een goede basis voor een teamcoach. Voor het eerst in mijn werkend leven deed ik iets waar ik voor de volle 100% blij ben wat ik doe. Waar werken echt leuk is.  In die periode kwam ik ook het boek van Martijn Vroemen tegen en wat mij aansprak was de ondertitel: helpen zonder bemoeizucht. Mijn aandacht werd getrokken. Ik kocht het boek, las het stuk en ging het toepassen.

Waarom dat helpen? En waarom triggert het woord bemoeizucht mij. Omdat ik niet bemoeizuchtig wil zijn, maar het soms wel ben. Ik wil altijd repareren, zorgen voor een goede sfeer. Maar als teamcoach ben ik daar niet verantwoordelijk voor. Ik kan het wel een beetje geven, simpelweg door wie ik ben. Mijn enthousiasme, warmte en vriendelijkheid zijn genoeg. 

In deze opleiding heb ik geleerd hoe ik van bemoeizuchtig naar aandachtig kan bewegen. Hoe ik ten volle ik ben oke – jij bent oke kan doorvoelen. Dat er een redder in mij schuilt, maar dat ik nu weet hoe ik de redder in toom kan houden. Het gaat namelijk niet om mij, maar om wat ik toevoeg aan het geheel. Ik heb altijd een keuze, in elke situatie. 

Ik geloof in Karma; wat zoveel betekent als het verrichten van een daad of actie. 

Iets doen voor een ander vanuit verbinding met mezelf. Als ik iets doe, wil ik dat met plezier en uit liefde doen. Een gezonde portie vriendelijkheid waardoor mensen zich gewaardeerd voelen. Ik geloof in mijn intuïtie en schat het op waarde. Ik geloof in wetenschap, als socioloog helpen theorieën om de wereld om mij heen te begrijpen. 

Ik vind het belangrijk om in contact met mezelf te staan. Als ik in contact met mijzelf sta, kan ik dat ook met anderen. Goede zelfzorg en vooral doen waar ik gelukkig van word. In TEAMSMAKEN kan ik mijn ei kwijt; op een creatieve manier bezig zijn met complexe vraagstukken van een team. 

Een sterke overtuiging die ik heb, is: Geef zelf het goede voorbeeld. Wees betrouwbaar en doe je best. 

En als ik een advies zou geven, aan wie dan ook, dan is het:

Iedereen voegt iets toe. Altijd! Denk niet dat wat jij doet, er niet toe doet. Je kunt hoogstens in een omgeving zijn waar jouw toevoeging niet op waarde word geschat. 

Wie ik ben: als teamcoach geef ik graag opnieuw vorm aan iets wat al lang bestaat en op een bepaalde manier uitgeoefend wordt. Ik geef er een eigen insteek aan. Ik maak er niet altijd vrienden mee, maar degenen die mee gaan, die blijven! 

Contact is een steeds terugkerend thema in mijn sessies. Contact maken met mijzelf, heb ik hier in deze opleiding geleerd. 

Gedrag krijgt pas betekenis in contact met anderen. En ik als teamcoach ben daar bij om datgene toe te voegen, open te maken, te begeleiden wat op dat moment nodig is. Ik vind het een voorrecht om dat te mogen doen. 

Ik kan nog zulke goede ideeën hebben, als ik niet in staat ben aan te sluiten bij degenen die ik coach, dan blijft het bij een goed idee. Daarom is het van waarde om altijd oog te hebben voor  mijn omgeving.

Mijn intentie is scherp op de inhoud te zijn en zacht op de relatie

Als ik een wijsheid mag doorgeven, zou dat een lied van Henny Vrienten zijn. Karnemelk met Bitterkoekjes en dan die ene zin, los van welk beeld de titel bij je oproept: Als je weet waar je vandaan komt, kun je overal naar toe. Het gaat er om dat ik mezelf goed ken, maar dat er ook altijd nog iets te ontdekken valt. Dat ik mezelf nog steeds kan verbazen. 

Een goedlopend team is als een perfect gerecht. Elke smaak doet er toe, elke eigenschap draagt iets bij. In balans, het klopt gewoon van alle kanten. Als teamcoach ben ik ook een perfect gerecht, in balans en wat ik doe, doet er toe. Ik voeg mijn eigenheid toe die waardevol is voor het werken met teams. Daar geloof ik in!

Ik wil onderdeel zijn van een groter geheel. Als mensen later zeggen, zij heeft mij gezien, zij heeft mij in mijn waarde gelaten, dan heb ik bereikt wat ik wil.  

Ik eindig met een gedicht van acht woorden van Jules Deelder: 

De omgeving van de mens is de medemens.